1540 - Souterliedekens
Het Nederlandse taalgebied beschikte al vanaf 1540 over een volledig berijmd Nederlands psalter, de zogenaamde souterliedekens naar overlevering vervaardigd door de Utrechtse edelman Willem van Zuylen van Nieveld (overleden in 1543). De souterliedekens maken gebruik van een grote verscheidenheid aan populaire eigentijdse liedmelodieën, in alle uitgaven genoteerd zoals rond die tijd gangbaar, niet speciaal bewerkt en/of aangepast aan de toepassing als psalmmelodie). Het zijn dus liedpsalmen of psalmliederen, in karakter niet anders dan andere geestelijke liederen.
Deze psalmen worden door de Antwerpse uitgever Symon Cock in 1540 uitgegeven onder de titel 'Souterliedekens ghemaect ter eeren Gods op alle die Psalmen van David' en vinden al spoedig grote verbreiding. De bundel ademt duidelijk een reformatorische geest, maar Cocks uitgave draagt tegelijkertijd het privilege van de katholieke overheid en heeft de Vulgaat-tekst van de psalmen in de marge. Met deze kenmerken probeert de bundel een beetje op het snijvlak tussen reformatorische en traditionele opvattingen te staan. Het staat vast dat de souterliedekens verspreid zijn geweest in reformatorische kringen. Maar het reformatorische karakter van de souterliedekens is niet zo opvallend dat deze in de gepolariseerde 16de-eeuwse samenleving kunnen worden geaccepteerd als de psalmberijming voor de calvinisten, uiteindelijk de belangrijkste groepering.
1551 - Jan Utenhove
Jan Utenhove schreef een psalmboek voor de Nederlandse gemeente in Londen. Ook in Nederland zelf is dit psalmboek enkele jaren gebruikt. Het ouderwetse taalgebruik en de muziek, afgeleid van de Duitse liturgie en gezangen, sloegen niet aan in de Nederlandse kerken.
1566 - Petrus Datheen
De geestelijke Petrus Datheen was een populaire dominee en een goede prediker. Hij schreef een psalmberijming met alledaagse taal uit die tijd, en de melodieën waren overgenomen van het Geneefse psalmboek .Sinds enkele jaren was het Geneefse psalmboek (in de Franse taal) heel bekend geworden in de Nederlandse kerken en daardoor kende de mensen de melodieën al. In een korte periode werden de psalmen van Datheen ingevoerd en gebruikt door vele kerken, zelfs voordat de synode toestemming had gegeven. In vergelijking met andere psalmboeken uit die tijd is het taalgebruik en de muziek van Datheen van hogere kwaliteit.
1580 - Marnix van St. Aldegonde
Marnix van St. Aldegonde had opgemerkt dat de berijming van Datheen goed bij het dagelijks taalgebruik aansloot, maar niet voldoende bij de originele Hebreeuwse tekst. Het psalmboek van St. Aldegonde was dichter bij de grondtekst, maar de gebruikte taal was ouderwetser. In plaats van Gij en U werd Du en Dij gebruikt. Dit was een reden dat dit psalmboek nooit geaccepteerd is in de kerken.
1612 - Ainsworth
Als gevolg van de vervolging van de Protestanten door Queen Mary Tudor en het gebrek aan macht van Queen Elisabeth I (1558 - 1603) om de kerk te hervormen, verhuisde een gedeelte van de Protestante gemeente van Londen naar Amsterdam in 1594. Onder deze Britse mensen was een wetenschapper, genaamd Mr. Henry Ainsworth (1570 - 1622), die in Amsterdam een Engels psalmboek publiceerde in 1612.
1773 - Statenberijming
Na 200 jaar was het Datheense psalmboek niet zo modern meer. Verschillende personen maakten andere berijmingen, maar deze situatie was ongewenst. De Nederlandse regering besloot om de meest geschikte berijming te selecteren. De introductie van dit psalmboek verliep voorspoedig. Het psalmboek bevatte alle 150 psalmen met de originele Geneefse melodieën. Toegevoegd werden 9 gezangen, waarvan enkele ook al voorkwamen in het Geneefse psalmboek van Johannes Calvijn (in het Frans).
1933 - Statenberijming
De Synode van de Gereformeerde kerken (Middelburg, 1933) besloot om 20 gezangen toe te voegen aan de bestaande gezangen. Voor deze synode was al jaren gediscussieerd over dit onderwerp. De synode van Leeuwarden (1920) had hiervoor een commissie benoemd.
1973 - Liedboek voor de Kerken
Een oecumenisch comité van verschillende kerkgenootschappen publiceerde in 1961 de psalmberijming van het Liedboek voor de Kerken. De teksten van de psalmen waren volledig herzien, slechts één couplet was hetzelfde als in de Statenvertaling. In de psalmberijming is de interpretatie van de onberijmde bijbeltekst niet altijd even nauwkeurig.
Naast de psalmen bevat het Liedboek 461 gezangen. De Evangelische Gezangen uit 1805 hadden een grote invloed op de gezangen van het Liedboek. (De publikatie van de Evangelische Gezangen was in de 19e eeuw zeer controversieel en had veel impact op kerkelijke twisten, die resulteerden in de Afscheiding van 1834).
Aan het einde van de 20e eeuw is wederom een comité aangesteld om een nieuw gezangenboek voor te bereiden als opvolger van het Liedboek voor de Kerken.
1985 - Gereformeerd Kerkboek
Discussies over het ouderwetse taalgebruik, de vertaling en de muzikale notatie van de psalmen uit 1773 hebben geleid in de Gereformeerde kerken vrijgemaakt tot het besluit (synode van Hattem 1972/1973 en Kampen 1975) om een nieuw kerkboek te publiceren. In 1978 is eerst een proefbundel gepubliceerd. In dit kerkboek is tevens de tekst van de belijdenissen en formulieren gemoderniseerd.
In de definitieve versie van het Gereformeerd Kerkboek (1985) is de muzikale notatie van de Geneefse psalmen gebruikt, zoals gepubliceerd in het Liedboek van 1973.
De synodes van Berkel (1996), Leusden (1999) en Zuidhorn (2002) hebben geleid tot het uiteindelijke besluit om 117 gezangen uit het Liedboek vrij te geven voor gebruik in de eredienst. Tevens zijn door de synode van Zuidhorn 90 liederen (o.a. evangelische en uit eigen kring) voorgesteld.
uit: diverse bronnen